In Tunesië werd in het begin twintigste eeuw de basis gelegd voor de wijnbouw door Franse kolonisten. De wijn die in Tunesië werd verbouwd werd toen vooral gebruikt om de schrale Franse wijnen meer body te geven. Maar de aanwezigheid van de Sahara dringt ook door in Tunesië. De droogte en hitte geeft een groot deel van de wijnen een doorstoofde en zware smaak.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen. In de noordoostelijke streek die bekend staat als Mornag zorgen de bergen en de zee voor een ideaal microklimaat. Rond de stad Carthage zijn er dan ook vele wijngebieden. De wijnen die hier vandaan komen kunnen onherkenbaar goed zijn. Echte wijnkenners zullen dit ook zeker waarderen. Doordat de Tunesische wijnen nog op hun doorbraak wachten is het prijsniveau van deze wijnen niet bijzonder hoog.
Tunesië exporteerde al wijn ten tijde van de Feniciërs. Carthago (gelegen midden in een van de grootste huidige wijngebieden) was een van de drukste havens in het Middellandse-Zeegebied. De wijnbouw herleefde onder de invloed van de Fransen in het koloniale tijdperk. Wijnstreken zijn gevestigd in overwegend het noordelijke deel van het land. Ze waaieren uit van het noordwesten via Carthago naar bekende vakantie plaatsen als Sousse en Mammameth.
Het Middellandse-Zeegebied is altijd al een aantrekkelijke wijnstreek geweest door het klimaat met haar droge lucht en de nabijheid van de zee. De zanderige en kalkhoudende bodem draagt ook haar steentje bij. Hoofdzakelijk wordt rode wijn en rosé geproduceerd van de eigen, zeer oude, stokken. Daarnaast zijn er in toenemende mate stokken van Franse oorsprong. Witte wijn komt slechts sporadisch voor.