Argentinië is met ruim 200.000 hectare aan wijngaarden verreweg de grootste wijnproducent van Zuid-Amerika. Argentijnse wijnen zijn kwalitatief sterk in opkomst is. De bodem en het klimaat en de ligging aan de voet van het Andesgebergte zijn zeer geschikt om druiven van topkwaliteit te produceren. Veel van de beste en fijnste Argentijnse wijnen zijn gemaakt van het druivenras malbec en afkomstig uit het wijngebied Mendoza.
In de 16e eeuw introduceerden Spaanse veroveraars, met de aanplant van de criolla grande, de wijnbouw in Argentinië. Deze kwalitatief uiterst matige druif is verwant aan de pais in Chili en de mission in Mexico en Californië. De grote doorbraak in de wijngeschiedenis kwam eind 19e eeuw, toen er tijdens de aanleg van de spoorlijn van Buenos Aires naar Mendoza veel kolonisten uit Italië, Duitsland, Engeland, Frankrijk en Spanje naar Argentinië trokken. Zij brachten tal van interessante druivenrassen, zoals de Franse druivenrassen malbec, cabernet sauvignon, merlot en chardonnay, mee naar hun nieuwe vaderland.De ontwikkeling van de wijnbouw ging echter gebukt onder de politieke en economische malaise in een groot deel van de 20e eeuw. Argentinië werd geïsoleerd van de rest van de wereld en de wijnindustrie was op zichzelf aangewezen. De hoge binnenlandse wijnconsumptie, in 1970 dronken de Argentijnen 94 liter wijn per jaar en vaste wisselkoers van Peso in Amerikaanse dollar, het was voor de bodega´s winstgevender om hun wijnen in Buenos Aires (in dollars) te verkopen dan ze te exporteren, zorgde ervoor dat de wijnbouw zich voornamelijk op de thuismarkt oriënteerde en bulkwijnen produceerden. Bovendien hield de onbekendheid met Argentijnse wijnen de prijs laag in het buitenland.
De kwaliteit van de Argentijnse wijnen kreeg een nieuwe impuls, toen er na 1989 een veranderende democratisch economie kwam. De consument ging minder wijn drinken, in 2004 dronken de Argentijnen 29 liter wijn per jaar, maar eiste wel hogere kwaliteit. Bovendien zorgde de teruglopende consumptie in eigen land ervoor dat producenten zich gedwongen zagen zich meer op export toe te gaan leggen. De kwaliteit van hun wijnen moesten verbeterd worden om te kunnen concurreren van internationale markten. Dit in combinatie met grote buitenlandse investeringen en “knowhow” zorgde voor een ware revolutie. Hypermoderne bodegas produceren nu wijn van grote klasse.
De wijngaarden van Argentinië liggen vooral in het westen van het land, aan de voet van het Andesgebergte. Het droge en zonnige klimaat is daar zeer geschikt voor wijnbouw. Door de weinige regenval, 150 tot 400 mm per, is irrigatie noodzakelijk. Het smeltwater uit de Andes zorgt voor een probleemloze irrigatie. In combinatie met vrij rijke bodems leidt dit tot een tamelijk hoge opbrengst. De hoogte van de ligging van de wijngaarden varieert tussen de 400 en 2000 meter. De hoge ligging zorgt voor een lage luchtvochtigheid, waardoor er minder kans is op ziekten. Bovendien worden extreem hoge temperaturen vermeden en zijn de nachten koel, wat belangrijk is voor de ontwikkeling van aroma's en zuren in de druif.
De 1179 wijngaarden van Argentinië beslaan een oppervlakte van 210.000 hectaren (gemiddeld 178 ha). Waarvan slechts 126 van deze wijngaarden, 17.000 hectaren, hun producten naar de Europese Unie exporteren.
Mendoza is verreweg het belangrijkste Argentijnse wijngebied. In deze provincie is het district Luján de Cuyo een koploper op het gebied van kwaliteit. Andere belangrijke Argentijnse wijnbouwgebieden, ten noorden van Mendoza gelegen, zijn San Juan, La Rioja en Salta. Ook ten zuiden van Mendoza wordt sinds kort in de koele regio’s Neuquén en Rio Grande succesvol wijnbouw bedreven.
Maar Argentinië kent veel meer, in het buitenland nog nauwelijks bekende, wijnbouwgebieden, met elk zijn eigen specifieke bodem, druiven en kwaliteitswijnen. Zoals de Valle de Cafayate met zijn mooie rode torrontes wijnen, de Valle de Tulum met prachtige rode bonarda wijnen en provincie de Entre Rios.
De aanplant van druivenrassen in Argentinië is voor een niet-Europees wijnland verrassend gevarieerd. Het meest geteeld zijn druivenrassen voor rode wijn, met als meest karakteristieke de malbec. Hoewel de malbec van Franse afkomst is, is hij als de 'nationale' Argentijnse druif te beschouwen. De malbec geeft karaktervolle wijnen die heel goed kunnen rijpen. Een andere specialiteit is de, van origine Piemontese, bonarda. Verder kom je de Spaanse tempranillo tegen, de cabernet sauvignon, merlot, syrah en de pinot noir.
De aromatische torrontés is het visitekaartje van de Argentijnse witte druivenrassen, waarvan de wijn wel wat aan (droge) muskaat doet denken. Andere variëteiten zijn onder andere chardonnay, sauvignon, sémillon en viognier.